De Belg is verknocht aan zijn bedrijfswagen. Of zeggen we maar beter ‘salariswagen’? Voor de werkgever is de bedrijfswagen een fiscaal interessante manier om de werknemer te ‘betalen’, en zo de zware fiscale heffingen op het brutoloon te omzeilen. Voor de werknemer is de bedrijfswagen dan weer mooi meegenomen: altijd een auto ter beschikking, die hem bovendien minder geld kost dan wanneer hij er zelf een zou aanschaffen. Toch gaan er stemmen op om alternatieven een kans te geven, zoals het mobiliteitsbudget. Wie vandaag een bedrijfswagen heeft, kan die vanaf volgend jaar inruilen voor cash.

Wat is het mobiliteitsbudget?

Werknemers kunnen hun bedrijfswagen in 2018 inruilen voor meer nettoloon, indien hun werkgever daarmee akkoord gaat. Het mobiliteitsbudget is een alternatief voor de bedrijfswagen. De werknemer krijgt van zijn werkgever een budget dat hij kan spenderen aan woon-werkverkeer, in welke vorm dan ook. Zo’n flexibel budget stimuleert werknemers om alternatieven voor de bedrijfswagen te overwegen, zoals de fiets of het openbaar vervoer. Er zijn al proefprojecten opgestart waarin werkgevers experimenteren met verschillende profielen voor werknemers.

Wat zijn de voordelen?

De proefprojecten hebben uitgewezen dat wie over een mobiliteitsbudget beschikt, minder vaak de auto neemt. Wie dicht bij zijn werk woont, neemt wat vaker de fiets. En wie in de stad woont, raakt misschien sneller op het werk met het openbaar vervoer. In beide gevallen is het resultaat een gezondere werknemer, want de fiets zet je lichaam in beweging en op de trein breng je je geest tot rust door een boek te lezen of naar muziek te luisteren.

Op lange termijn levert de invoering van het mobiliteitsbudget wellicht nog meer voordelen op:

  • Mogelijk legt het de ‘overconsumptie’ van bedrijfswagens aan banden.
  • Omdat werknemers de bedrijfswagen inruilen voor alternatieve transportmiddelen, vermindert het aantal auto’s op de weg.
  • Daardoor worden de files minder lang, en stoten we dus ook minder CO2 uit.
  • Misschien komt er dankzij het mobiliteitsbudget ook een einde aan de problemen op de Belgische ringwegen rond Antwerpen en Brussel?

De toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre het mobiliteitsbudget al die factoren kan beïnvloeden. Want hoe mooi het ook klinkt in theorie, in de praktijk duiken er ook enkele obstakels op.

Wat zijn de nadelen?

In de proefprojecten werden tot nu toe deze aandachtspunten opgelijst:

  • De invoering van een mobiliteitsbudget brengt onvermijdelijk administratieve rompslomp met zich mee, zowel voor de werknemer als de werkgever.
  • Het bedrag dat werknemers krijgen, houdt wel rekening met de waarde van de auto en een tankkaart, maar bijvoorbeeld niet met de kosten van verzekeringen en onderhoud.

Mobiliteitsbudget in 2018: dit zijn de voorwaarden

Het initiatief voor het mobiliteitsbudget ligt bij de werkgever. Die moet het invoeren en toekennen aan de werknemers die daar vragende partij voor zijn. Daarnaast zijn er nog enkele andere voorwaarden:

  • De werkgever moet al minstens drie jaar bedrijfswagens geven aan zijn personeel. Voor bedrijven jonger dan drie jaar, ‘starters’, komt er een uitzondering.
  • De werknemer moet de voorbije drie jaar minstens 12 maanden ononderbroken een bedrijfswagen hebben én minstens drie maanden ononderbroken voor de aanvraag.
  • Wie van job verandert en bij zijn vorige werkgever een mobiliteitsbudget had, kan dat verderzetten bij zijn nieuwe werkgever. Als iemand bij het veranderen van job minder dan 12 maanden een bedrijfswagen heeft, kan hij/zij die termijn gewoon aanvullen bij de nieuwe werkgever.

Duurzame mobiliteit

​Heb jij misschien al een idee hoe jij je mobiliteitsbudget zou inzetten? Dat kan namelijk op allerlei manieren. Naast de fiets en het openbaar vervoer zijn er nog duurzame alternatieven:

  • Autodelen, bijvoorbeeld via Cambio.
  • Elektrische fiets.
  • Abonnement op stadsfietsen, zoals Velo in Antwerpen en Villo! in Brussel. (Hou wel rekening met een wachtlijst ...)